Een coaxkabel bestaat uit vier basiscomponenten: een centrale geleider, waar het signaal doorheen gaat; een diëlektricum; een schild (meestal aluminium); en een buitenjas. Afschermingen onderscheppen de elektromagnetische energie die de kabel binnendringt en leiden deze naar aarde, waardoor wordt voorkomen dat deze de centrale geleider bereikt waar het signaal naartoe wordt verzonden.
Er zijn verschillende soorten schilden, elk met hun eigen kenmerken. Folie is de meest voorkomende, maar niet altijd de beste keuze; gevlochten draden hebben veel voordelen ten opzichte van folie op gebieden zoals geleidbaarheid en connectorisatie. Over het algemeen geldt dat hoe meer afscherming een kabel heeft, hoe minder verlies hij ondervindt. Meer afscherming betekent ook dat hij beter bestand is tegen hacks en andere schade dan minder afgeschermde kabels.
Het meest populaire type afscherming is folie en wordt vaak aangetroffen in RG6-kabels. Gevlochten schilden zijn echter veel variabeler; Het kan een enkele aluminium vlecht zijn met net genoeg vlechtwerk om de connector te helpen verbinden, of het kan een meerlaagse vlecht zijn met bijvoorbeeld vlechten met een dekking van 40% en 60%.
Beide typen afschermingen hebben hun voor- en nadelen, maar voor de meeste toepassingen is de beste keuze een kabel met dubbele afscherming. Er zijn situaties waarin meer afscherming nodig is, zoals bij het installeren van een coax op een locatie met hoge elektromagnetische interferentie of radiofrequentie-interferentie (EMI/RFI). Maar voor de meeste toepassingen levert een kabel met dubbele afscherming de prestaties die u nodig heeft, tegen een betaalbare prijs. Kies dus een kabel die geschikt is voor uw toepassing en laat deze correct installeren om de prestaties te maximaliseren.